De moeilijkheid van het Japans
(Michaël Hauspie)
Ik krijg de vraag voortdurend: is het Japans een moeilijke taal? Een moeilijke vraag is het in ieder geval. Mijn poging me de taal eigen te maken houdt me inmiddels een kleine twintig jaar zoet, dus tijd om over mijn antwoord na te denken had ik alvast. Of ik er ook uit ben geraakt? Oordeel zelf…
Spot-ge-mak-ke-lijk (grammatica)
Het is ontegensprekelijk op verschillende vlakken een gemakkelijk verwerfbare taal, en niet in het minst op grammaticaal vlak. De grammaticale structuur van het Japans is helder en beknopt – alle overbodigheden zijn netjes weggesnoeid. Je moet ver zoeken naar dingen als verbuigingen, vervoegingen of andere kronkels uit het rijke pallet aan grammaticale woorden en constructies dat je in alle Indo-Europese talen terugvindt. Het Japans kent geen lidwoorden, je hoeft niet te piekeren over het geslacht van een zelfstandig naamwoord, laat staan over de naamval, en woordjes zoals “er”, waarvan je wel eens over het praktische nut zou kunnen twijfelen, zijn zo goed als afwezig – zelfs een meervoudsvorm, godbetert, ontbreekt. En oef, ja, bijna geen uitzonderingen ook. Daarom kun je het Japans eigenlijk zelfs op straat oppikken en jezelf op relatief korte tijd verstaanbaar leren maken.
De kleine lettertjes:
Natuurlijk heeft de grammatica ook wel een paar verraderlijke kantjes (denk maar aan de keuze wa/ga), dus wie deze echt goed wil beheersen, zal er ook de nodige tijd aan moeten wijden en het stilletjes aan laten rijpen. Je moet bovendien bereid zijn om je brein volledig te resetten en alles te vergeten wat je over (Westerse) talen weet, want met hiermee begeef je je op onbekend terrein. De moeilijkheid van de grammatica ligt wellicht nog meest in het onbekende ervan.
Fluitje van een cent (fonetica)
Ook qua uitspraak is het Japans in zeker opzicht eenvoudig: het heeft geen tonen zoals het Chinees, noch tongbrekers zoals in de Oost-Europese talen. Er zijn slechts vijf klinkerklanken die hooguit wat langer of korter uitgesproken worden. Met een handvol basisklanken worden alle combinaties gemaakt. De lastigste klank is nog de “r”, waarvan soms wordt gezegd dat die het midden houdt tussen een “l”, een “r” en een “d”.
De kleine lettertjes:
Als we “uitspraak” breder opvatten en ook de intonatie in het bad trekken, krijgen we een heel ander perspectief op de moeilijkheidsgraad, maar verder meer daarover.
Misschien toch wel een beetje moeilijk (idiomen)
Tegenover de heldere, beknopte grammaticale en fonetische systemen staat wel een heel breed arsenaal aan idiomen. Die heb je natuurlijk in alle talen, maar toch heb ik de indruk dat vooral in het Japans zaken gewoon op een bepaalde manier worden gezegd, met weinig marge om daarvan af te wijken zonder onverstaanbaar te worden. Misschien is het wel dezelfde neiging tot assimilatie van in de Japanse maatschappij die je in de taal terugziet. Ook typisch Japans is om dingen vaag te houden en tussen de regels te laten lezen. En er is die gesofisticeerde beleefdheidstaal natuurlijk. Zich al deze dingen eigen maken duurt toch wel enige tijd.
Echt wel moeilijk, punt (karakters)
Vaak hoor je dat het Japanse schrift ingewikkeld is omdat het drie verschillende schriftsystemen combineert, maar eigenlijk ligt daar de moeilijkheid helemaal niet. Behalve de beruchte karakters, de kanji, heeft het Japans nog de hiragana en katakana: twee handige sets van 46 tekens waarmee je het beperkt aantal klanken dat het Japans telt perfect kunt weergeven. Je leest alles gewoon zoals het er staat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Frans en het Engels waar de uitspraak en de schrijfwijze soms mijlenver uit elkaar liggen. De meeste mensen leren dit dan ook op hooguit een paar weken tijd.
Nee, de moeilijkheid ligt puur bij de Chinese karakters. Die karakters en de leenwoorden die ze o.a. voorstellen, zijn trouwens het enige wat het Japans met het Chinees gemeen heeft. Afgezien daarvan lijken ze even goed op elkaar als pakweg het Noors en het Swahili. Gelukkig heeft het Japans “maar” een kleine tweeduizend veelgebruikte karakters, in tegenstelling tot Chinees dat er veel meer heeft. Niettemin is het absoluut geen sinecure om deze allemaal vlot te leren lezen en schrijven, vooral dan dat laatste. Maar goed, mits een gezonde dosis sanguis, sudor et lacrimae is het ook voor Westerlingen niet onmogelijk om ze onder de knie te krijgen – genoeg voorbeelden daarvan. Er zijn zelfs gevallen gesignaleerd van mensen die er verliefd op werden.
Onoverkomelijk gewoon (intonatie)
De grootste moeilijkheid van het Japans schuilt volgens mij in de intonatie. Tenzij misschien als je er op heel jonge leeftijd mee begint, blijft het daardoor voor de gemiddelde Westerling een onbereikbare droom om niet te onderscheiden te zijn van een Japanner. Je hoort Japanners wel eens zeggen dat het Japans geen klemtonen heeft en dat alles even vlak wordt uitgesproken. Dat is natuurlijk larie, want dan zou het als een robottaaltje klinken. Toch is het anders dan de klemtonen in Europese talen. De Japanse intonatie wordt ook wel “pitch” genoemd en is veeleer een op en neer dansen van de toonhoogte dan het harder of zachter uitspreken van lettergrepen. Het heeft iets ongrijpbaars voor wie de taal wil leren. Bijkomend probleem: haast geen enkel woordenboek vermeldt waar die hogere en lagere “pitches” dan wel zouden moeten komen te liggen, en ze durven zelfs te verspringen naargelang de plaats van het woord in de zin. De eerste niet-moedertaalspreker die deze bedrieglijke stembuigingen tot in de puntjes weet te beheersen, zonder gevaar om als buitenlander te worden ontmaskerd, moet waarschijnlijk nog geboren worden.
Of toch niet?
Goed, een verkeerd gelegde “pitch” hier en daar staat de communicatie zelden in de weg, dus van levensbelang is het nu ook weer niet. Akkoord, die kanji zijn niet eenvoudig, maar tegelijk vormen ze een mooie uitdaging die veel voldoening kan geven. En als je alleen het gesproken Japans in beschouwing neemt, valt het uiteindelijk misschien wel mee met de moeilijkheid van dat Japans…
WAARSCHUWING: Wie de kleine lettertjes gelezen heeft, zal mogelijk tot de slotsom komen dat het alles bij elkaar toch niet zo gemakkelijk is.